bach en breakfast / jérome pernoo / suite nr. 6 D
dan is er troost 
jus croissant genoegelijk geroezemoes
de zaal stroomt vol en knielen wij in onze stoelen 
als gaat een dienst beginnen
 
de deur zwaait open en daar stapt hij binnen
wit ruime blouse klein donker instrument
neemt plaats , klemt licht tussen zijn knieen : stemmen zoeken stemmen luisteren
of het verhaal ook deze ochtend vloeien zal
 
ja ! dan danst hij weg voor ons uit , langs de bomen
en de beek blijft hij volgen en wij hem , hij lacht
loopt langs het water naar het dorp
waar hij springt in de goot gehurkt in de buis van grof mortel
zoekt hij tastend naar de zwarte kiezel
streelt de stenen gevat in groenalgen beton
 
breekt de zon in scherven door morgen nevel
water wist elk spoor we gaan op ons gehoor
nee we zijn het
 
mos in ronde vlekken op de stenen voor de huizen
mos als vacht met kleine sprietjes bovenop de muur 
kijk maar
mos in de zon mos in de zon geurt gister
 
klatert het water en weg is de kiezel -  welke - die zwarte
waar
rolt de zon deze morgen en morgen
 
aan de rand staat hij , het hoofd gebogen
kijkt naar beneden het plein met de pomp
 cafees en de wijkende straten
de stegen de goot het gorgelt een beetje
ook wij houden ons hoofd scheef en ogen gesloten
al die oren wensen samen te horen
 
stijgt op het lied en de stampende laarzen
het schurende wenden van zolen
voor de toog stoft het zand rond die draaiende neuzen
ontsnapt een uitbundige kreet
 
verderop alweer waadt hij door het water
zwart/zilver de streepjes die eindeloos kringen
tot de rand van de vijver lopen wij door
om hem te zien zinken of steeg hij op
 
buiten jaagt een noordwester ongehinderd over het IJ
iemand schopt een steentje in het water
het zwarte kiezeltje kringt met koude regendruppels
ontelbare cirkels in deze natte november morgen
 
verwarmd gevoed lachen wij erom
gaan elk onze weg
wind mee..